Externe veiligheid op het menu
Hoe omgevingsdiensten en veiligheidsregio’s elkaar aanvullen in het GEVO
Wat als er bouwplannen zijn voor nieuwe woningen vlak bij een buisleiding met brandbare stoffen? Of voor de bouw van een kinderdagverblijf naast een spoor waar gevaarlijke stoffen over worden vervoerd? Bij ruimtelijke plannen moeten dit soort risico’s vroegtijdig in beeld worden gebracht. In het Gelders Externe Veiligheid Overleg (GEVO) bundelen omgevingsdiensten, veiligheidsregio’s en de provincie hun kennis om gemeenten hierbij te ondersteunen. Ieder vanuit een eigen invalshoek, en juist daarin schuilt de kracht van dit samenwerkingsverband.
Betere keuzes door verschillende perspectieven
Omgevingsdiensten kijken bij ruimtelijke plannen naar wetgeving en risico’s zoals brand- en explosiegevaar of het vrijkomen van giftige stoffen. Hans Iserief, Adviseur Externe Veiligheid bij ODRA, legt uit: “Wij beoordelen of een locatie valt binnen een wettelijk ‘aandachtsgebied’. Dat zijn zones rond zo’n risicobron waar extra regels gelden, bijvoorbeeld voor brand, explosie of het vrijkomen van giftige stoffen. Als een bouwplan in zo’n zone ligt, adviseren wij over maatregelen of beperkingen.”
De veiligheidsregio’s voegen daar het handelingsperspectief van hulpdiensten aan toe. Renzo de Jonge, Adviseur Veilige en Fysieke Leefomgeving bij VNOG, licht toe: “Wij kijken ook naar vragen als: kunnen hulpdiensten er goed bij? Is er voldoende bluswater? Hoe zit het met de zelfredzaamheid van bewoners?” Door meerder perspectieven te combineren, ontstaan betere keuzes voor ruimtelijke plannen.
Vroeg aan tafel voorkomt problemen achteraf
Hoe eerder externe veiligheidsrisico’s in beeld zijn, hoe beter je als gemeente onderbouwde keuzes kunt maken. Worden ze pas laat gesignaleerd, bijvoorbeeld als er al vergunningen zijn verleend, dan is bijsturen vaak lastig. Soms zijn dan dure aanpassingen of ingewikkelde evacuatievoorzieningen nodig. Binnen het GEVO wisselen deelnemers niet alleen ervaringen uit over hoe ze gemeenten vroegtijdig kunnen ondersteunen en welke landelijke ontwikkelingen belangrijk zijn, maar werken ze ook samen aan hulpmiddelen en projecten die gemeenten daarbij helpen.
De menukaart als hulpmiddel
Een concreet voorbeeld van zo’n hulpmiddel is de menukaart externe veiligheid. Deze menukaart bevat voorbeelden van planregels, beleidsregels en vergunningvoorschriften die gemeenten direct in hun omgevingsplan kunnen opnemen. De regels zijn beschikbaar op verschillende ambitieniveaus, zodat gemeenten zelf kunnen kiezen wat bij hun beleid en ambitie past. Zo kan een gemeente bijvoorbeeld besluiten dat er geen kinderdagverblijf gebouwd mag worden naast een spoor waar gevaarlijke stoffen worden vervoerd, of dit alleen onder strikte voorwaarden toelaten.
De kaart is meer dan een handig overzicht. Het geeft gemeenten ook een aanleiding om omgevingsdiensten en veiligheidsregio’s al vroeg aan tafel uit te nodigen. Zo kunnen zij samen direct in gesprek over de ruimtelijke ontwikkelingen die spelen. Dat leidt tot betere keuzes en voorkomt problemen achteraf.
Wederzijds begrip maakt samenwerken effectiever
Leden van het GEVO merken dat ze elkaar beter zijn gaan begrijpen. “We hebben meer inzicht gekregen in elkaars rol en verantwoordelijkheden. Daardoor weten we eerder waar we elkaar nodig hebben en wanneer we wat voor elkaar kunnen betekenen,” zegt Renzo. Ook informeel zijn de lijnen kort. Hans: “Even bellen is zo gebeurd. Dat maakt het werk efficiënter én effectiever.”
Zo vullen de omgevingsdiensten en veiligheidsregio’s elkaar niet alleen inhoudelijk aan, maar versterken ze samen de advisering aan gemeenten. Het resultaat: beter onderbouwde ruimtelijke keuzes, minder onnodige risico’s en een veiliger Gelderland. Binnenkort lees je meer over de menukaart en hoe het gemeenten helpt bij hun omgevingsplan.