ENBO: 'Regionale kennisnetwerken zijn essentieel, maar steun van het Rijk ontbreekt'

11-10-2022

In zeven regio’s loopt sinds een jaar een pilot voor de opbouw van regionale kennisnetwerken voor bodem, gecoördineerd door de VNG. Het is onderdeel van de nieuwe interbestuurlijke samenwerking, na afloop van het tweede bodemconvenant in 2020. Programmamanager Diana van Dorresteijn en de Gelderse projectleider Annelies de Graaf zien veel kansen en voldoende meerwaarde, maar ook nog barrières.

Zeven pilots gestart
In opdracht van het Directeurenoverleg Bodem, waaraan I&W, VNG, IPO en UvW deelnemen, wordt onder aansturing van de VNG  in zeven regio’s regionale schakelfuncties bodem ontwikkeld. Hiermee moet worden voorzien in de behoefte van gemeenten aan kennis over bodem en ondergrond voor de verschillende maatschappelijke opgaven, zowel boven als in de bodem. In september 2021 startte deze pilot in acht regio’s, waarbij Zeeland snel af moest vallen, vanwege een tekort aan menskracht. Bij de VNG is Diana van Dorresteijn de projectmanager. Annelies de Graaf is coördinator bij het Gelders Ondergrond Overleg, dat in de pilot participeert.

Intentie van het Rijk
De pilots hebben de wind mee. In het Coalitieakkoord kabinet Rutte IV wordt gesteld dat ‘water en bodem sturend voor de ruimtelijke planning zijn’. Eerder al, in 2021, stelde het Planbureau voor de Leefomgeving: ‘Het bodem- en watersysteem vormt de randvoorwaarde van een duurzaam omgevingsbeleid en moet centraal staan bij de aanpak van de grote opgaven voor verstedelijking, klimaat, natuur, waterbeheer en landbouw’. En nog eerder, in 2020, besloot het Directeurenoverleg Bodem te komen tot een nationale kennisinfrastructuur met meerdere regionale kennisnetwerken.   

‘Er is in het afgelopen jaar tijd veel tot stand gekomen’, zegt Diana van Dorresteijn. ‘Laat ik dat vooropstellen. Tegelijk moeten we ook concluderen dat van de intentie van het Rijk, om te komen tot een landelijke kennisinfrastructuur, niet van de grond komt. Al wordt in de begroting van het Ministerie van IenW voor 2023 een bedrag gereserveerd om deze ambitie waar te maken. Maar tegelijk zie je dat op de verschillende dossiers, zoals het interbestuurlijke programma Versterking VTH en het Nationaal Programma Landelijk Gebied (van IenW, LNV en BZK), wordt geworsteld met dezelfde vragen: hoe ga je om met kennis, hoe bouw je daarvoor een infrastructuur. Van enige integrale aanpak daarin is geen sprake’. ‘Bij onze activiteiten in de regio proberen we wel die verbindingen te leggen’, geeft Annelies de Graaf aan. ‘Maar het voert te ver voor ons als bodemnetwerk om in de regio de regie te pakken voor zo’n integrale aanpak’.

Nationale structuur ontbreekt
Beiden verwijzen naar de ‘zes lessen’ die in de zojuist verschenen Mid Term Review RSP-Programma Bodem, worden getrokken. Zo luidt de zesde les: ‘Bouwen aan regionale schakels, maar de nationale infrastructuur stokt’. Met als toelichting: ‘Omdat de nationale structuur zich niet in hetzelfde tempo ontwikkelt, zijn er zorgen dat de regionale kennisschakels straks geen aansluiting vinden. Ook de afstemming met soortgelijke kennis-initiatieven in het land is zeer wenselijk, evenals leren van de jarenlange ervaring bij Bodemplus, SIKB en de nationale kennisinstituten’.

‘Je kunt, licht Van Dorresteijn toe, wel stellen dat water en bodem sturend moeten zijn bij alle opgaven die ons fysieke domein raken. Maar dan moet je ook bereid zijn om samen er de schouders onder te zetten en niet de bal bij de lagere overheden leggen, die al worstelen met een hoeveelheid van opgaven waarvoor niet de adequate middelen beschikbaar zijn gesteld’.

Gebrek aan uitvoeringskracht
De Graaf signaleert in dat verband ook dat het regionaal aan capaciteit ontbreekt. ‘Dit geldt met name voor de nieuwe thema’s zoals geothermie, bodemenergie, bodemvitaliteit en waterberging in de bodem. Er is wel enige aanwas vanuit hogescholen en universiteiten, maar bij veel gemeenten en omgevingsdiensten is de kennisbasis s onvoldoende om de nieuwe bodemthema’s te betrekken bij de grote maatschappelijke opgaven waar we voor staan’. 

Dat wordt ook genoemd in ‘Les 1: Landsdekkende kennisinfrastructuur voor bodem is erg hard nodig. De grote opgaven in het fysieke domein hebben allemaal de bodem en de ondergrond nodig. We moeten echter ook constateren dat de basis van lokale bodemkennis broos is. Dat leidt in potentie tot enorme schadeposten en projectvertragingen’.

De Graaf: ‘Het tekort aan kennis en capaciteit bij decentrale overheden kan voor een deel natuurlijk worden opgevangen door meer data gedreven te gaan werken, maar het is niet dé oplossing. Slim samenwerken kan ook bijdragen aan de oplossing’.

Uitblijven van bestuurlijke afspraken
‘Daar komt bij’, zegt Van Dorresteijn, ‘dat het uitblijven van bestuurlijke afspraken over de rijksfinanciering van de bodemtaken ook niet echt helpt. Het risico is groot dat gemeenten alleen de basistaken bij de omgevingsdienst neerleggen. En dat deelname aan een schakelpunt voor een omgevingsdienst een extra belasting wordt, waarvoor geen middelen en mensen zijn’. Als voorbeeld geeft ze de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied. Zij zijn één van de trekkers van een regionale kennisschakel en enthousiast om ook op langere termijn die rol te vervullen. Maar zonder structurele financiering lukt dat niet. Zij moeten ruimte krijgen voor versterking van hun eigen kennis en expertise, maar ook voor samenwerken in de regio rondom gezamenlijke bodemvraagstukken. Daarmee kunnen ze hoogwaardige specialistische kennis brengen, en participeren in de ontwikkeling van bredere kennis in gebiedsopgaven’.

Samen de schouders eronder
Voor VNG zijn de eerste ervaringen reden om minister van IenW Mark Harbers in een brief te attenderen op diverse aandachtspunten. Met als belangrijkste notie ‘Wij hebben de overtuiging dat het alleen samen “als één overheid” kan. “Water en Bodem Sturend” is een belangrijk onderwerp dat alle opgaven in het fysieke domein raakt. Het is een goede zaak dat het kabinet prioriteit aan water en bodem geeft. Laten we samen de schouders eronder zetten om zo, net als de voorgaande eeuwen, ons land opnieuw aan te passen aan het water en de bodem. Voor de huidige én de volgende generaties.  Dat we keer op keer bewezen hebben dat als volk te kunnen is een bemoedigend en inspirerend voortuitzicht.’

Voor de regionale schakelpunten heeft VNG onder meer ter inspiratie ‘hulpbronnen’ ontwikkeld, waaronder een aantal essays. Die zijn ook interessant voor regio’s die (nog) niet werken aan regionale kennisnetwerken voor bodem en ondergrond. https://vng.nl/artikelen/essays-voor-kennisnetwerken-bodem-en-ondergrond

(bron: www.expertisenetwerkbodemenondergrond.nl)